Schrijf je ‘gebeurd’ of ‘gebeurt’?

De Nederlandse taal bevat veel woorden die qua klank en uiterlijk sterk op elkaar lijken, maar afhankelijk van de grammaticale context een andere betekenis of functie hebben. Een klassiek voorbeeld is de vraag of je ‘gebeurd’ of ‘gebeurt’ schrijft. In dit artikel leggen we duidelijk uit wat het verschil is, hoe je de juiste vorm kiest, en waarom deze woorden vaak verwarrend zijn. Net als bij de kwestie ‘bedoelt’ of ‘bedoeld’, draait het om het begrijpen van werkwoordsvormen en hun rol in een zin.

Wat is het verschil tussen ‘gebeurd’ en ‘gebeurt’?

De woorden ‘gebeurd’ en ‘gebeurt’ komen allebei van het werkwoord gebeuren, maar ze worden op verschillende manieren gebruikt:

  • ‘Gebeurt’: Dit is de vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud (hij/zij/het gebeurt).
  • ‘Gebeurd’: Dit is het voltooid deelwoord van het werkwoord gebeuren.

Vervoegingen van het werkwoord ‘gebeuren’

Om het verschil te verduidelijken, geven we een overzicht van de vervoegingen van gebeuren:

Tegenwoordige tijd

  • Ik gebeur (zelden gebruikt)
  • Jij gebeurt
  • Hij/Zij/Het gebeurt
  • Wij/Jullie/Zij gebeuren

Verleden tijd

  • Ik gebeurde
  • Jij gebeurde
  • Hij/Zij/Het gebeurde
  • Wij/Jullie/Zij gebeurden

Voltooid deelwoord

  • Gebeurd

Voorbeelden van ‘gebeurt’ en ‘gebeurd’ in zinnen

Hieronder vind je voorbeelden van hoe je ‘gebeurt’ en ‘gebeurd’ correct gebruikt:

Voorbeelden met ‘gebeurt’ (tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud)

“Wat gebeurt er daar?”

“Er gebeurt altijd wel iets bijzonders op dat festival.”

“Alles gebeurt met een reden, zeggen ze.”

Voorbeelden met ‘gebeurd’ (voltooid deelwoord)

“Wat er gisteren is gebeurd, is een raadsel.”

“Het ongeval is nog maar net gebeurd.”

“Wat er tijdens die vergadering is gebeurd, wil ik liever niet bespreken.”

Waarom raken mensen in de war tussen ‘gebeurt’ en ‘gebeurd’?

De verwarring ontstaat vooral doordat de woorden qua klank en spelling dicht bij elkaar liggen, maar grammaticaal heel verschillend zijn. Mensen hebben moeite om te bepalen of het woord in een zin een handeling in het heden (werkwoordsvorm: gebeurt) of een resultaat/toestand (voltooid deelwoord: gebeurd) aangeeft.

Net als bij ‘bepaald of bepaalt’ of ‘bedoelt of bedoeld’, is het belangrijk om goed naar de functie van het woord in de zin te kijken. Een handige tip: als je een vorm van zijn of hebben in de zin ziet, gebruik je vaak het voltooid deelwoord (‘gebeurd’).

Verwijzing naar andere artikelen

Vind je deze uitleg nuttig? Lees dan ook onze andere artikelen over:

  • Bepaald of bepaalt‘, waar we ingaan op het onderscheid tussen voltooid deelwoord en tegenwoordige tijd.
  • Bedoelt of bedoeld‘, een veelgestelde vraag bij werkwoorden die eindigen op -t of -d.
  • Ik hou of ik houd‘, waarin we uitleggen hoe werkwoorden zich gedragen in informele en formele taal.

Gebeurt of gebeurd?

De keuze tussen ‘gebeurt’ en ‘gebeurd’ hangt af van de grammaticale rol in de zin:

Gebruik ‘gebeurt’ in de tegenwoordige tijd bij hij/zij/het (bijvoorbeeld: “Wat gebeurt daar?”).

Gebruik ‘gebeurd’ als voltooid deelwoord (bijvoorbeeld: “Het is gisteren gebeurd.”).

Door aandachtig naar de structuur van de zin te kijken en de vervoegingen van het werkwoord te begrijpen, kun je eenvoudig het juiste woord kiezen. Zo voorkom je fouten en communiceer je helder!