Schrijf je ‘reageerd’ of ‘reageert’?
Een veelvoorkomende twijfel bij het schrijven van Nederlandse werkwoorden is of je een woord eindigt met een d of een t. Een typisch voorbeeld hiervan is: schrijf je ‘reageerd’ of ‘reageert’? Het antwoord is eenvoudig, maar om fouten te voorkomen, is het belangrijk om de regels goed te begrijpen. In dit artikel leggen we duidelijk uit wat de juiste schrijfwijze is, wanneer je welke vorm gebruikt, en waarom hier vaak verwarring over ontstaat. Ook verwijzen we naar eerdere artikelen over ‘bedoelt of bedoeld’ en ‘gebeurt of gebeurd’ voor aanvullende uitleg over soortgelijke valkuilen.
De juiste schrijfwijze: ‘reageert’
De correcte vorm is ‘reageert’, met een t. Dit komt omdat het een vervoeging is van het werkwoord reageren in de tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud (bijvoorbeeld: hij/zij reageert). Het gebruik van een d aan het einde, zoals in ‘reageerd’, is foutief.
Vervoegingen van het werkwoord ‘reageren’
Om de juiste vorm te kiezen, is het belangrijk om de vervoegingen van het werkwoord reageren te kennen:
Tegenwoordige tijd
- Ik reageer
- Jij reageert
- Hij/Zij/Het reageert
- Wij/Jullie/Zij reageren
Verleden tijd
- Ik reageerde
- Jij reageerde
- Hij/Zij/Het reageerde
- Wij/Jullie/Zij reageerden
Voltooid deelwoord
- Gereageerd
Let op: Het voltooid deelwoord ‘gereageerd’ eindigt wél op een d, omdat dit de vaste vorm is voor werkwoorden die eindigen op een stam met een klinker + r.
Voorbeelden in zinnen
Voorbeelden met ‘reageert’ (tegenwoordige tijd)
- “Hij reageert altijd snel op berichten.”
- “Waarom reageert ze zo boos?”
- “Het systeem reageert niet op de invoer.”
Voorbeelden met ‘reageerde’ (verleden tijd)
- “Hij reageerde niet op mijn vraag.”
- “Ze reageerde enthousiast op het voorstel.”
- “Het kind reageerde geschrokken toen de hond blafte.”
Voorbeelden met ‘gereageerd’ (voltooid deelwoord)
- “Ik heb nog niet op zijn e-mail gereageerd.”
- “Ze heeft positief gereageerd op de uitnodiging.”
- “De leraar had meteen gereageerd op de klacht.”
Waarom ontstaat hier verwarring?
De verwarring tussen ‘reageerd’ en ‘reageert’ ontstaat vaak door de uitspraak van de woorden. Bij veel werkwoorden in de tegenwoordige tijd klinkt het alsof er een d aan het einde zit, terwijl dit grammaticaal niet correct is. Dit probleem doet zich vooral voor bij werkwoorden die eindigen op een klinker + r, zoals:
- Reageren → reageert
- Beantwoorden → beantwoordt
- Diskuteren → diskuteert
Net zoals bij ‘bedoelt of bedoeld’ en ‘gebeurt of gebeurd’, helpt het om te kijken naar de functie van het woord in de zin.
Hoe voorkom je fouten?
Volg deze eenvoudige stappen om te bepalen of je een werkwoord met een d of een t moet schrijven:
- Kijk of het om een werkwoord in de tegenwoordige tijd gaat.
Zo ja, vervoeg het werkwoord en voeg een t toe bij de derde persoon enkelvoud.
- Controleer of het om een voltooid deelwoord gaat.
Zo ja, eindigt het op d als de stam niet in ‘t kofschip zit.
- Gebruik je kennis van grammatica om vergelijkbare fouten te herkennen.
Verwijzingen naar andere artikelen
Als je deze regel begrijpt, is de kans groot dat je ook twijfelt over soortgelijke woorden. Bekijk onze andere artikelen om meer te leren over:
- Schrijf je ‘bedoelt’ of ‘bedoeld’?
- Schrijf je ‘gebeurt’ of ‘gebeurd’?
- Schrijf je ‘bepaald’ of ‘bepaalt’?
Reageert altijd met een t
De juiste schrijfwijze is altijd ‘reageert’, met een t. Dit komt doordat het een vervoeging is in de tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud. ‘Reageerd’ is niet correct. Door de vervoegingen van het werkwoord reageren te kennen en de regels goed toe te passen, voorkom je fouten in je schrijfstijl.
Blijf oefenen, want hoe meer je met deze regels werkt, hoe vanzelfsprekender ze worden!